APRA

De opkomst van het APRA

(bron wikisage)
Voorafgaande aan de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949, werd op 17 december 1949 een VSI-kabinet gevormd, bestaande uit 11 republikeinse en een aantal federalistische leden, waaronder de pro-Nederlandse Sultan Hamid II. Het kabinet bestond maar kort door de grote verschillen in opvatting tussen de republikeinen, federalisten alsmede door geleidelijk opheffen van alle deelstaten en het stichten van een eenheidsstaat.

De groeiende spanning tussen republikeinen en federalisten bracht Hamid II ertoe overleg te plegen met de vroegere commandant van het Korps Speciale Troepen, Raymond Westerling. Hij heeft echter nooit actief meegedaan aan de coup en tijdens de actie Westerling nog gewaarschuwd dat het een catastrofe zou worden. Westerling had in januari 1950 een militaire eenheid onder de naam Angkatan Perang Ratu Adil (APRA), ook wel legioen van Ratu Adil genaamd, opgebouwd en gaf aan dat het APRA uit 22.000 man bestond. De Amerikaanse historicus George Kahin stelde dit aantal later bij tot omstreeks 2.000.[5] De werkelijke sterkte bedroeg echter 525 man in Bandoeng, 400 Menadonezen in Batavia plus een min of meer gewapende groep van 80 leden, die met de toegezegde maar niet nagekomen steun van 1.200 politiemensen van Merghart (commissaris veldpolitie), sterk genoeg zou zijn geweest voor de later gevolgde actie te Batavia. Historicus J.A. de Moor zet daarentegen vraagtekens bij al deze getallen en stelt dat behalve door Merghart zelf, die daartoe de bevoegdheid niet had, geen enkele politie-bevelhebber steun heeft toegezegd.

Het APRA was samengesteld uit verschillende anti-republikeinse elementen, waaronder leden van het Indonesische leger en Islamitische- en communistische strijdgroepen. Het legioen was verder aangevuld met elementen uit het Indische leger (KNIL), namelijk leden van zijn oude commando-eenheid en verschillende sympathiserende Nederlandse nationalisten, waaronder twee politie-inspecteurs. Het republikeinse gouvernement probeerde te onderhandelen met Westerling en bood hem 100.000 Amerikaanse dollars in ruil voor een einde aan zijn revolutionare activiteiten, maar Westerling weigerde dit aanbod Op 5 januari 1950 zond hij een ultimatum aan de regering; zijn eisen waren onder meer de erkenning van het APRA als het officiële leger van de staat Pasundan en onvoorwaardelijk respect voor de autonomie van de federale staten. Hij voegde daaraan toe dat als het antwoord negatief was hij zich niet verantwoordelijk zou achten voor het uitbreken van een door het APRA gevoerde strijd. Toen Westerling geen antwoord op zijn ultimatum kreeg begon hij in de nacht van 22 op 23 januari met zijn staatsgreep; dat was een maand na de internationale erkenning van de Republiek Indonesië.[8]

Het lukte Westerling en zijn leger om Bandoeng in de vroege uren van 23 januari 1950 te bezetten. Westerling zelf was daar echter niet bij aanwezig. Hij was met een kleine groep RST-soldaten (21) op weg naar Djakarta om de centrale federale (RUSI)regering af te zetten. Hij had daarbij gerekend op de steun van 1200 man veldpolitie, maar was daarbij waarschijnlijk in zijn optimisme te veel afgegaan op de beweringen van een zekere commissaris Merghart. Het lag in de bedoeling om vervolgens verschillende belangrijke republikeinen, waaronder de minister van defensie Hamengkubuwono IX en secretaris-generaal Ali Budiardjo te arresteren en te executeren. Het troepje van Westerling werd in Jakarta echter door het Indonesische leger en door politietroepen gedood of gevangengenomen. Het APRA werd uit Bandoeng verdreven, terwijl Westerling wist te ontsnappen naar Singapore. In februari 1950 werd het leger van Ratu Adil uiteindelijk opgeheven. De coup d’état leidde tot de val van Sultan Hamid II en gaf mede de aanzet tot de formele opheffing van de VSI en stichting van de eenheidsstaat republiek Indonesië op 17 augustus 1950.