APRA

Halapiry

Hierbij twee foto’s plus een krantenartikel over oom Halapiry

Hij is in augustus 1996 teruggekeerd naar de Molukken, naar eiland Ceram (zijn grote wens).

Na een korte periode helaas op 02-02-1997 aldaar overleden en begraven in zijn geboortedorp Rumahkai.

1980-libanon hal

 

Adjudant R.F. (Dolf) Halapiry  ‘laatste der Mohikanen’

 

Leger verliest een levende legende

 

( Artikel uit De Telegraaf: 20-10-1982 )

Harderwijk

 

De laatste der Mohikanen. Zo noemt adjudant R.F. Halapiry (Dolf voor zijn vrienden)

zich zelf. Na 45 dienstjaren – waarvan vijftien tropenjaren – neemt hij maandag

25 oktober wegens het bereiken van de 55-jarige leeftijd afscheid van de dienst. Met

hem verdwijnt een levende legende uit de regionen van de vaderlandse strijdkrachten.

 

Aanvankelijk geïnterneerd op Celebes nam de scheidende adjudant in november 1945

dienst in Balikpapan op Borneo. Een triest voorval stond aan de wieg van zijn militaire

carrière. Tijdens een wiskundeles op de Mulo werd de lerares voor de klas doodgeschoten.

Halapiry: “Ik dacht bij mezelf wanneer ik in deze rottigheid moet leren, dan neem ik liever

dienst”. Na de opleiding werd hij ingezet bij gevechtsacties tegen de “Jappen”.

 

In Hollandia volgde adjudant Halapiry een opleiding tot commando met de para-wing.

Parachute- springen was een hoofdstuk apart. Als iedereen al lang aan de grond was,

zweefde in de verte nog steeds een kleine gestalte onder een grote parachute. Hij scheen

maar niet beneden te kunnen komen. De extra bepakking die mee de lucht in ging ten spijt. Desondanks kwam er geen zwevend eind aan de loopbaan van de adjudant.

 

Na het uitroepen van de republiek Indonesië koos Halapiry voor een loopbaan bij de

Koninklijke Landmacht. Getrouwd en net in het bezit van een baby was die keus niet al te

moeilijk. “Ik vertrouwde op de officieren die mij een baan beloofden bij het in oprichting zijnde beroepsleger. Een vertrouwen dat nooit beschaamd is”. De stap van toen heeft hij achteraf

nooit betreurd.

 

De commando’s in Roosendaal waren de eersten die gebruik mochten maken van de

diensten van Halapiry. Lang bleef hij er niet. Je bent jong en je wilt wel eens wat. Onder dat

motto nam de adjudant dienst in Korea. Het buitenland bleef hem vele malen trekken.

Tweemaal diende hij in Suriname, eenmaal was hij een periode van zes maanden bij de

Nederlandse vredesmacht in Libanon, waar hij onder andere drie maanden lang de contacten onderhield met de buitenlandse eenheden.

De functies waren eveneens vele en vaak zeer uiteenlopend. Van filmoperateur tot fourier

bij de Garde Grenadiers. In de laatste hoedanigheid was hij ook betrokken bij de

voorbereidingen van het huwelijk van prinses Beatrix. Laatste standplaats werd de Staf van

4 Divisie in de WGF kazerne in Harderwijk waar hij is toegevoegd aan de sectie G-1.

 

Hogerhand

 

“Het afscheid zal even zwaar worden. Het afscheid moeten nemen van alle bekenden.

Maar het spijt mij niet dat ik de dienst uit moet. Het is nu eenmaal een order van hogerhand

en daar moet je achter staan. Ik zal best genoeg te doen krijgen buiten het leger”.

 

Het leger is door de jaren heen ten goede veranderd, zo vindt adjudant Halapiry. Met verhalen

rond een gebrek aan discipline hoeft niemand bij hem aan te komen.

 

“Alles hangt af van je eigen motivatie. Je moet het de jongens aannemelijk weten uit te leggen.

Dat is mij altijd goed afgegaan. Ik heb in al die jaren nooit een straf behoeven uit te delen.

 

“Je moet het samen maken in dienst”, luidt de stelregel van adjudant Halapiry. “De mensen die

hier bij de staf van de divisie komen zijn geselecteerd. Voor hun spreekt de opvang boekdelen.

De leiding moet open staan voor de soldaten. Ik heb mij altijd een moeder van de compagnie gevoeld”.

 

Slechts eenmaal weigerde hij zelf een order.

Dat was van de toenmalige luitenant Th. J. van Besouw (later bevorderd tot generaal-majoor

en in die functie commandant van 4 Divisie).

“Ik hield van sporten. Om elf uur stond voetballen op het lesrooster. Toen bleek dat

Van Besouw zijn spullen was vergeten. Hij gaf mij de opdracht die op te halen… Ik heb toen

tegen hem gezegd: “Krijg de kolere”. Gelukkig vatte hij het sportief op. “Al herinnerde hij mij bij

de uitreiking van de gouden speld voor 36 jaar trouwe dienst wel aan dit akkefietje”.

 

Met Halapiry verdwijnt een militair in hart en nieren uit het leger, zoals daarvoor zijn vader de krijgsmacht had gediend.

 

Het vaandel wordt nu overgenomen door de dochter van de scheidende adjudant.

Zij is tweede luitenant bij de rijschool in Venlo, na het doorlopen van de KMA. Van de twaalf

meisjes die gelijktijdig met haar naar deze militaire academie gingen bleef er uiteindelijk maar

een over… waarmee de dochter aangaf een waardig opvolgster te zijn van haar vader.