APRA

Tanat sus beb

“TANAT SUS BEB” is een soort volkslied voor de Kei eilanden
(De Kei eilanden “grote en kleine Kei” / “Nuhu Roa Nuhu Yuut”)

Het wordt gezongen in het bahasa Kei

Tanat Ewaw sus beb
(Door MOAR dari Nistelrode, Helmond-Eindhoven, Nijverdal-Almelo, Cuijk )

Hier onder de tekst ik heb de tekst waar de klemtoon op rood gemaakt, men waardeert dit ik zag dat het over de jaren heen een paar keer is overgenomen op andere websites. Ben blij dat het gewaardeerd wordt 🙂
(Tevens tussen de (…) spreek je uit als)

Ning nuhu tanat sus beb o he

Tanat lar fat ni mo

Nanan bewak bo ya au ba (bo) il

Ti li ik did nuhu

Nen fatnim om do om weel ya au

Fo it bail ti weel

It bail ti did nuhu tanat

Nuhu tanat fatnim

Refrein:

Lahitan in nan ngilak

Vuar El in dir ser

U swal ti uli ik ro

Long-indit nak didur

Nen fatnim om do om weel ya-au

Ti li-ik did nuhu

Nen fatnim om do om weel ya au

Fo it bail ti weel

It bail ti did nuhu tanat

Nuhu tanat fatnim

Refrein:

Lahitan in nan ngilak

Vuar El in dir ser

U swal ti uli ik ro

Long-indit nak didur

Nen fatnim om do om weel ya-au

Ti li-ik did nuhu

Refrein:

Lahitan in nan ngilak

Vuar El in dir ser

U swal ti uli ik ro

Long-indit nak didur

Nen fatnim om do om weel ya-au

Ti li-ik did nuhu

Nen fatnim om do om weel ya-au

Ti li-ik did nuhu

Vertaling “Tanat sus beb”

Mijn geliefde geboorteland

Mijn geliefde geboorteland
O, mijn geliefde geboorteland
Waneer keer ik daar eigenlijk terug
Ik ga mijn geliefde geboorteland bezoeken

Kom, mijn lieve moeder neem mij op uw schoot
Laten wij daar teruggaan
Wij gaan terug naar ons geliefde geboorteland
O, mijn geliefde geboorteland

Refrein

Land en zee scheiden ons af
De berg El staat er tussen in
Ik ga terug om te kijken
Mijn tranen biggelen langs de wangen
Kom mijn lieve moeder, neem mij op de schoot
Ik ga mijn 
geliefde geboorteland bezoeken.
Mijn geliefde geboorteland

Kom, mijn lieve moeder neem mij op uw schoot
Laten wij daar teruggaan
Wij gaan terug naar ons geliefde geboorteland
O, mijn geliefde geboorteland

Tevens met dank aan Bart Sedoeboen